ECLI:NL:CRVB:2014:254
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2014 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag om een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De appellant, woonachtig in de Verenigde Staten van Amerika, had op 6 september 2012 een aanvraag ingediend die door de Pensioen- en Uitkeringsraad was afgewezen. De appellant heeft pas op 13 december 2012, na het verstrijken van de termijn van dertien weken, kenbaar gemaakt dat hij beroep wilde instellen. Dit leidde tot de vraag of het beroepschrift tijdig was ingediend. De Raad oordeelde dat de e-mail van 11 oktober 2012 niet als beroepschrift kon worden aangemerkt, en dat de e-mail van 13 december 2012 buiten de termijn was verzonden.
De Raad heeft verder overwogen dat de appellant onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet in staat was om tijdig beroep in te stellen, ondanks zijn beperkte beheersing van de Nederlandse taal. De Raad concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het geschil niet aan de orde kon komen. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de gevolgen van termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedures.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en R. Kooper en B.J. van de Griend als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.