ECLI:NL:CRVB:2014:2537
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Herziening van de grondslag van de periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1942, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, waarin haar verzoek om herziening van de grondslag van haar periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) werd afgewezen. Appellante was in 1971 erkend als vervolgde en ontving een aanvullende periodieke uitkering. In 1988 werd haar een gewone periodieke uitkering toegekend, maar in 2011 verzocht zij om herziening van de grondslag van deze uitkering. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek van appellante niet gebaseerd was op nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren bij de Sociale verzekeringsbank. De Raad heeft geconcludeerd dat de argumenten van appellante, waaronder haar zwangerschapsverlof en eerdere werkervaring, niet als nieuwe feiten konden worden aangemerkt, aangezien deze informatie al bekend was bij de eerdere besluitvorming. De Raad heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2014.