ECLI:NL:CRVB:2014:2534
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.Th. Wolleswinkel
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een militair wegens wangedrag in verband met winkeldiefstal
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Minister van Defensie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin het ontslag van een militair wegens wangedrag werd aangevochten. De betrokkene, werkzaam als senior opsporingsambtenaar bij de Koninklijke Marechaussee, was op 15 januari 2011 samen met anderen aangehouden op verdenking van winkeldiefstal. De Minister verleende hem op 9 juni 2011 ontslag, omdat hij geen maatregelen had genomen om te voorkomen dat hij betrokken raakte bij de diefstal en niets had gedaan om anderen daarvan te weerhouden. De rechtbank oordeelde dat de Minister onvoldoende bewijs had geleverd voor het wangedrag, omdat de verklaring van een medeverdachte niet voldoende was geverifieerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van de Minister gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de verklaring van de medeverdachte, die later haar eerdere verklaring had ingetrokken, niet geloofwaardig was in het licht van de gedetailleerde verklaringen die zij eerder had afgelegd. De Raad concludeerde dat de betrokkene op de hoogte was van de plannen voor de winkeldiefstal en dat hij niet had gehandeld in overeenstemming met de eisen van integriteit die aan zijn functie werden gesteld. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waardoor het ontslag van de betrokkene in stand bleef.