ECLI:NL:CRVB:2014:252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van een uitspraak inzake militair pensioen en de bevoegdheid van de Stichting Pensioenfonds ABP
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant had in januari 2012 bezwaar gemaakt tegen de betaalspecificatie van zijn militair pensioen. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, omdat de Stichting Pensioenfonds ABP geen bestuursorgaan is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellant heeft vervolgens verzet aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. In februari 2013 verzocht de appellant om herziening van de uitspraak van 12 december 2012, maar dit verzoek werd door de rechtbank afgewezen.
De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:119 van de Awb een onherroepelijke uitspraak herzien kan worden op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die de indiener van het verzoek niet bekend waren. De Raad concludeert dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aan deze voorwaarden voldoen. De appellant heeft geprobeerd een discussie te voeren over het militair pensioenstelsel, maar dit valt buiten de reikwijdte van het herzieningsmiddel. De Raad bevestigt dat de betaalspecificatie een privaatrechtelijke aangelegenheid is en dat de Stichting Pensioenfonds ABP niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om herziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan.