ECLI:NL:CRVB:2014:2511
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor Taxi Plus op basis van geschiktheid voor openbaar vervoer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Groningen. De appellante, geboren in 1949, had een aanvraag ingediend voor de voorziening 'Taxi Plus' op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vanwege haar gezondheidsproblemen, waaronder een functiestoornis van het hart en een chronische longaandoening. Het college van burgemeester en wethouders van Bellingwedde heeft deze aanvraag op 27 augustus 2010 afgewezen, omdat appellante in staat werd geacht gebruik te maken van het openbaar vervoer.
De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, waarbij zij aanvoerde dat een rapport van de GGD Groningen niet was betrokken bij de beoordeling. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond bij besluit van 24 januari 2012. De rechtbank Groningen heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante in staat is om met het openbaar vervoer te reizen, ondanks haar beperkingen. De Raad heeft zich verenigd met de overwegingen van de rechtbank en benadrukt dat er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd die de conclusie zouden kunnen veranderen. De Raad bevestigt dat het college zich op zorgvuldige wijze heeft gebaseerd op het rapport van Trompetter & Van Eeden, waarin ook informatie van de GGD Groningen is meegenomen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.