ECLI:NL:CRVB:2014:2418
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Ontslag op andere gronden en ontheffing uit eigen functie bij de gemeente De Friese Meren
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die zich uitliet over de ontheffing uit de eigen functie en het ontslag van appellant door het college van burgemeester en wethouders van De Friese Meren. Appellant, werkzaam bij de gemeente, had zich ziek gemeld na herhaaldelijk te zijn gepest door collega's. Na een aantal gesprekken en onderzoeken, waaronder een mediationtraject, werd besloten appellant niet terug te laten keren naar zijn functie. Het college verleende hem ontslag op andere gronden, met een financiële regeling en outplacementbegeleiding. De rechtbank oordeelde dat de rechtsgevolgen van het besluit tot ontheffing in stand konden blijven, maar dat het ontslag niet rechtens houdbaar was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand had gelaten. De Raad concludeerde dat het besluit tot ontheffing een materieel gebrek vertoonde, omdat er geen uitzicht op andere werkzaamheden was geboden. De Raad herroept het besluit van 8 maart 2011 en bevestigt het ontslagbesluit, maar oordeelt dat de kosten van het bezwaar en de proceskosten aan appellant vergoed moeten worden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij ontslagprocedures en de rol van onafhankelijk onderzoek.