ECLI:NL:CRVB:2014:2401
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door bestuursorgaan
Op 16 juli 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/706 OCWSUB. Het betreft een verzoek om proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, maar trok dit hoger beroep in op 3 februari 2014. Namens de betrokkene, die geen hoger beroep had ingesteld tegen de eerdere uitspraak, heeft mr. E.D. van Tellingen een verzoek ingediend om de appellant te veroordelen in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat er een verzoek is gedaan om veroordeling in de proceskosten. De Raad heeft geoordeeld dat de appellant moet worden veroordeeld in de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 487,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. De proceskosten voor de procedure in beroep zijn niet toegewezen, omdat de rechtbank de appellant al had veroordeeld in de proceskosten in beroep en de betrokkene zelf geen hoger beroep had ingesteld tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft de appellant veroordeeld in de kosten van de betrokkene tot een bedrag van € 487,-. Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 juli 2014.