ECLI:NL:CRVB:2014:2401

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 juli 2014
Publicatiedatum
16 juli 2014
Zaaknummer
13-706 OCWSUB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door bestuursorgaan

Op 16 juli 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/706 OCWSUB. Het betreft een verzoek om proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, maar trok dit hoger beroep in op 3 februari 2014. Namens de betrokkene, die geen hoger beroep had ingesteld tegen de eerdere uitspraak, heeft mr. E.D. van Tellingen een verzoek ingediend om de appellant te veroordelen in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat er een verzoek is gedaan om veroordeling in de proceskosten. De Raad heeft geoordeeld dat de appellant moet worden veroordeeld in de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 487,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. De proceskosten voor de procedure in beroep zijn niet toegewezen, omdat de rechtbank de appellant al had veroordeeld in de proceskosten in beroep en de betrokkene zelf geen hoger beroep had ingesteld tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft de appellant veroordeeld in de kosten van de betrokkene tot een bedrag van € 487,-. Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 juli 2014.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 juli 2014
13/706 OCWSUB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 21a van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 december 2012, 12/2419 en 12/2405 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Namens betrokkene heeft mr. E.D. van Tellingen een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 3 februari 2014 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Bij brief van 19 maart 2014 heeft mr. Van Tellingen namens betrokkene aan de Raad verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 21a, eerste lid, eerste volzin, van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad stelt vast dat appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat namens betrokkene een verzoek om veroordeling van appellant in de proceskosten van betrokkene is gedaan.
De Raad ziet aanleiding om appellant te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 487,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
De door betrokkene gevraagde proceskosten voor de procedure in beroep kunnen niet worden toegewezen. De rechtbank heeft appellant in de aangevallen uitspraak veroordeeld in de proceskosten in beroep en betrokkene heeft zelf geen hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De door de rechtbank uitgesproken proceskostenveroordeling valt daarom buiten de grenzen van het geding in hoger beroep.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 487,-.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2014.
(getekend) J. Brand
(getekend) J.A. Achterberg
IvZ