ECLI:NL:CRVB:2014:2394
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WGA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beoordeling van het recht op een WGA-uitkering van appellant, die sinds 28 september 2006 uitgevallen is wegens psychische klachten. Na afloop van de wettelijke wachttijd is bij besluit van 17 mei 2010 vastgesteld dat hij recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering, met een arbeidsongeschiktheid van 100%. Echter, na een herbeoordeling op 13 september 2011 door verzekeringsarts Ch. Lemmers, werd vastgesteld dat appellant beperkingen had, maar dat hij niet meer geschikt was voor zijn eigen werk. De arbeidsdeskundige F. van Alphen concludeerde dat appellant nog wel voor zes andere functies geschikt was, wat leidde tot een herziening van zijn uitkering. Op basis van deze herbeoordeling heeft het Uwv op 17 november 2011 besloten dat appellant vanaf 18 januari 2012 geen recht meer had op de WGA-uitkering.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de medische beperkingen van appellant niet waren onderschat. In hoger beroep heeft appellant opnieuw zijn twijfels geuit over de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de verbetering van zijn situatie.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de (bezwaar)verzekeringsartsen een zorgvuldig onderzoek hebben ingesteld. De Raad oordeelde dat de medische gegevens en de vastgestelde beperkingen op basis van de FML juist waren en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het bestreden besluit op een toereikende medische grondslag berustte. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de verzoeken van appellant af.