ECLI:NL:CRVB:2014:2352
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- E.W. Akkerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van niet duurzaam verblijfsrecht van Italiaanse appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijstand door een Italiaanse appellant. De appellant, geboren in 1957, kwam in 1983 naar Nederland en werd in 1997 tot ongewenst vreemdeling verklaard. In 2000 werd hij uit Nederland verwijderd. Na een arrest van het Hof van Justitie van de EU in 2007 werd zijn ongewenstverklaring opgeheven, maar zijn verblijf in Nederland was niet ononderbroken. De appellant diende op 4 mei 2011 een aanvraag in voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), welke door het college van burgemeester en wethouders van Groningen op 25 mei 2011 werd afgewezen. Het college stelde dat de appellant geen Nederlander is en niet met een Nederlander gelijk kan worden gesteld op basis van de WWB.
In bezwaar en beroep voerde de appellant aan dat hij ten onrechte was uitgezet en dat hij recht had op bijstand als EU-onderdaan met duurzaam verblijfsrecht. De rechtbank oordeelde dat de appellant, ondanks de opheffing van de ongewenstverklaring, zijn duurzaam verblijfsrecht had verloren door een afwezigheid van meer dan twee jaar uit Nederland. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de appellant bij zijn terugkeer naar Nederland niet beschikte over een duurzaam verblijfsrecht, waardoor hij geen recht had op bijstand.
De Raad concludeerde dat de appellant niet gelijkgesteld kan worden met een Nederlander voor de toekenning van bijstand, en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd wordt. Er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.