ECLI:NL:CRVB:2014:2347
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- C. van Viegen
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over intrekking en terugvordering van bijstand bij ambulante handel
Op 8 juli 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep een tussenuitspraak gedaan in de zaak van appellanten die bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, na een anonieme melding dat appellant werkzaamheden verrichtte op de Utrechtse Bazaar. Het college heeft na onderzoek, waaronder observaties en een confrontatiegesprek met appellant, besloten de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en een aanzienlijk bedrag terug te vorderen. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan. De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het college onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat appellant in de gehele beoordelingsperiode werkzaamheden heeft verricht. De verklaring van appellant tijdens het confrontatiegesprek werd als ontoereikend beschouwd, vooral omdat appellant twijfels had over de juistheid van zijn verklaring en geen professionele tolk aanwezig was. De Raad concludeert dat de onderzoeksbevindingen niet voldoende feitelijke grondslag bieden voor de intrekking van de bijstand.
De Raad heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het college opgedragen om het geconstateerde gebrek in het besluit te herstellen. De Raad heeft bepaald dat het college binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak het gebrek moet herstellen, waarbij het college de mogelijkheid heeft om nader onderzoek te verrichten naar de werkzaamheden van appellant in de relevante periode.