ECLI:NL:CRVB:2014:2333
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot toekenning van een brommobiel op basis van vervoersbehoefte en medische adviezen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zutphen. Appellante, die kampt met mobiliteitsproblemen door een reumatische aandoening en knieartrose, had een aanvraag ingediend voor de toekenning van een brommobiel. Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn had deze aanvraag afgewezen, met de argumentatie dat de vervoersbehoefte van appellante adequaat kon worden vervuld door een combinatie van een scootmobiel en collectief vervoer per TaxiBUS. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Tijdens de zitting op 28 mei 2014 heeft appellante haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar zoon. Het college werd vertegenwoordigd door M.W.R.A. Gerritsen en P.C. Maarssen van den Brink. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder de ongeschiktheid van de scootmobiel in winterse omstandigheden en de noodzaak voor direct vervoer naar huis bij pijnklachten, overwogen. Echter, de Raad oordeelde dat appellante niet voldoende medische onderbouwing had geleverd voor haar stellingen. De combinatie van TaxiBUS en scootmobiel werd als een adequate oplossing gezien, waarbij ook de terugbelservice van de TaxiBUS werd genoemd als een positieve factor.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank volledig onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 juli 2014.