ECLI:NL:CRVB:2014:2328

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juli 2014
Publicatiedatum
9 juli 2014
Zaaknummer
12-6216 VALYS
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget door Argonaut Advies B.V. en beoordeling medische feiten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om toekenning van een hoog persoonlijk kilometerbudget door Argonaut Advies B.V. Appellante had eerder een aanvraag ingediend die door Argonaut op 17 april 2012 was afgewezen. Na bezwaar handhaafde Argonaut deze afwijzing op 27 juni 2012. De rechtbank ’s-Gravenhage verklaarde het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond, omdat de medische aandoeningen van appellante niet zodanig waren dat zij niet met de trein kon reizen, zelfs niet met begeleiding. De rechtbank oordeelde dat de medische stukken die door appellante waren ingediend onvoldoende waren om de afwijzing te weerleggen.

In hoger beroep heeft appellante haar standpunt herhaald dat zij door lichamelijke beperkingen en manische depressiviteit niet in staat is om met de trein te reizen. Ze heeft een medische verklaring van 28 januari 2014 overgelegd, waarin haar angst voor het reizen met de trein wordt besproken. Argonaut heeft echter betwist dat deze verklaring nieuwe relevante feiten bevatte en heeft zich achter de eerdere uitspraak van de rechtbank geschaard.

De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe of andere gronden zijn aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad heeft zich verenigd met de eerdere oordelen en vastgesteld dat de medische verklaring en de stelling over angstaanvallen geen relevante feiten bevatten die de afwijzing van de aanvraag konden onderbouwen. De Raad heeft het hoger beroep afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, zonder aanleiding voor schadevergoeding of proceskostenveroordeling.

Uitspraak

12/6216 VALYS
Datum uitspraak: 9 juli 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 7 november 2012, 12/5918 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Argonaut Advies B.V. (Argonaut)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.M. Breevoort hoger beroep ingesteld.
Argonaut heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2014. Namens appellante is
mr. Breevoort verschenen. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L. Stové en drs. S.J. Heemstra.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij besluit van 17 april 2012 heeft Argonaut de aanvraag van appellante om toekenning van een hoog persoonlijk kilometerbudget afgewezen.
1.2.
Na bezwaar heeft Argonaut deze afwijzing gehandhaafd bij besluit van 27 juni 2012 (bestreden besluit).
2.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard op de grond dat - kort gezegd - de medische aandoeningen het appellante niet onmogelijk maken om - met begeleiding - met de trein te reizen. Volgens de rechtbank is niet gebleken dat het onderzoek onzorgvuldig is, dan wel dat de door de bezwaararts getrokken conclusies onjuist zijn. De door appellante in het geding gebrachte medische stukken acht de rechtbank hiervoor ontoereikend. Voorts acht de rechtbank de omstandigheden van appellante niet zodanig dat Argonaut op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van zijn in het Protocol neergelegde beleid ten gunste van appellante had moeten afwijken.
3.1.
Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij heeft daarbij haar eerder ingenomen standpunt dat zij vanwege lichamelijke beperkingen en haar beperkingen voortvloeiend uit manische depressiviteit niet in staat is om met de trein te reizen, gehandhaafd. Voorts heeft zij een verklaring van 28 januari 2014 van B. Jonker, psychiater, en R. Sewbalaksing, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, in het geding gebracht en heeft zij gesteld dat de enkele gedachte om met de rolstoel de trein ingeduwd te worden haar beangstigd en als zoiets daadwerkelijk gebeurt, zij angstaanvallen zal krijgen.
3.2.
Argonaut heeft in verweer aangevoerd zich te kunnen vinden in de aangevallen uitspraak. De in hoger beroep ingebrachte medische verklaring en de stelling over de angstaanvallen bevatten volgens Argonaut, na bespreking hiervan met de medisch adviseur, geen nieuwe (medisch relevante) feiten.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellante heeft in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Appellante heeft verwezen naar de in bezwaar en beroep aangevoerde gronden.
4.2.
De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraak afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom Argonaut de aanvraag van appellante op goede gronden heeft afgewezen. De Raad verenigt zich met het door de rechtbank gegeven oordeel.
4.3.
De Raad is met Argonaut van oordeel dat de in hoger beroep overgelegde medische verklaring van 28 januari 2014 en de stelling van appellante over de mogelijke angstaanvallen geen relevante medische feiten bevatten waaruit kan worden afgeleid dat het voor appellante niet mogelijk is met de trein te reizen. Voor het inschakelen van een deskundige, zoals appellante in hoger beroep heeft verzocht, bestaat geen aanleiding. Tot slot is niet gebleken van omstandigheden die ertoe leiden dat de situatie van appellante zodanig bijzonder is dat Argonaut met toepassing van artikel 4:84 van de Awb had moeten afwijken van het Protocol.
4.4.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd. Gelet hierop bestaat voor een veroordeling tot vergoeding van schade geen ruimte.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2014.
(getekend) H.J. de Mooij
(getekend) I.J. Penning

RB