ECLI:NL:CRVB:2014:2303
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- J.F. Bandringa
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet woonachtig op het uitkeringsadres
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Betrokkene ontving sinds 10 maart 2009 bijstand, maar er ontstond twijfel over zijn feitelijke woonadres. De Sociale Recherche Kerkrade voerde een onderzoek uit na een melding dat betrokkene in Hongarije zou wonen en slechts sporadisch op het uitkeringsadres aanwezig zou zijn. Dit onderzoek omvatte onder andere waarnemingen en een huisbezoek op 9 juni 2011, waaruit bleek dat het water- en energieverbruik extreem laag was. Het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade besloot op 6 juli 2011 de bijstand van betrokkene in te trekken, omdat hij niet op het uitkeringsadres verbleef. Betrokkene ging in beroep tegen dit besluit, maar de rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het college, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college terecht de bijstand had ingetrokken. De Raad stelde vast dat betrokkene geen juiste inlichtingen had verstrekt over zijn woonadres en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 27 september 2011 ongegrond. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de gemaakte kosten van bijstand rechtmatig waren, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.