ECLI:NL:CRVB:2014:2244
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Veroordeling college in proceskosten na verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2014 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.C. Cerezo-Weijsenfeld. Het verzoek was gericht aan de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep, met als doel een voorlopige voorziening te treffen op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aanleiding voor het verzoek was de noodzaak van opvang en begeleiding voor verzoeker, die door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam werd gerealiseerd.
Tijdens de procedure heeft het college aangegeven dat er overeenstemming was bereikt over een opvangmogelijkheid voor verzoeker, wat leidde tot de intrekking van het verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker heeft echter ook verzocht om vergoeding van de proceskosten, aangezien hij kosten had gemaakt in verband met de procedure. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college aan het verzoek om voorlopige voorziening tegemoet was gekomen, wat aanleiding gaf om het college te veroordelen in de proceskosten die verzoeker redelijkerwijs had moeten maken.
De voorzieningenrechter heeft de proceskosten begroot op € 974,- voor verleende rechtsbijstand, en verzoeker kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het college wenden. De uitspraak benadrukt de toepassing van de relevante artikelen uit de Awb, waaronder artikel 8:75a, dat bepaalt dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.