ECLI:NL:CRVB:2014:2221
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 1998 arbeidsongeschikt is. Appellant heeft in 2011 een verslechtering van zijn gezondheid gemeld, wat leidde tot een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid door het Uwv. Na een medische en arbeidskundige herbeoordeling is zijn uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, waarbij zij de conclusies van de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts heeft onderschreven. Appellant is in hoger beroep gegaan, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat de gronden die appellant in hoger beroep aanvoert, in wezen herhalingen zijn van eerdere argumenten en dat er geen nieuwe medische gegevens zijn ingediend die een andere conclusie rechtvaardigen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af.