Uitspraak
12 maart 2012, 11/4955 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
Op 2 juli 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12-2444 WAO. Deze uitspraak betreft het hoger beroep van een appellant die een aanvraag voor een WAO-uitkering had ingediend. De appellant, woonachtig in Marokko, had in februari 2011 verzocht om een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), maar had daarbij geen correct Burgerservicenummer (BSN) verstrekt, wat essentieel is voor de behandeling van zijn aanvraag door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Het Uwv had de appellant op 22 maart 2011 verzocht om nadere gegevens en een juist sofinummer, maar de appellant heeft hier niet aan voldaan. Op 3 mei 2011 heeft het Uwv besloten de aanvraag niet verder in behandeling te nemen, en dit besluit werd later door de rechtbank Amsterdam bevestigd. De rechtbank oordeelde dat het Uwv bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de appellant niet alle benodigde documenten had overgelegd.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat hij in Nederland had gewerkt en dat het Uwv ten onrechte geen onderzoek had verricht. De Centrale Raad van Beroep heeft echter de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de appellant, ondanks een verzoek van de Raad, geen correct BSN heeft verstrekt. Hierdoor kon het Uwv de aanvraag niet behandelen. De Raad heeft het hoger beroep afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.