ECLI:NL:CRVB:2014:2190

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
26 juni 2014
Zaaknummer
13-213 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om uitbetaling van aanspraken op FPU-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De appellant, een voormalig ambtenaar van het ministerie van VROM, had een verzoek ingediend om uitbetaling van aanspraken op een FPU-uitkering over de periode van 1 april 2005 tot 1 april 2007. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties had dit verzoek afgewezen, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Raad heeft vastgesteld dat de grondslag voor de vordering van de appellant ontbreekt, aangezien de VROM-regeling alleen algemene regels bevat die moeten worden vertaald naar concrete aanspraken van individuele ambtenaren. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de appellant geen recht had op de gevraagde uitbetaling, omdat er geen aanspraken waren toegekend. De Raad heeft ook opgemerkt dat de minister het verzoek van de appellant terecht heeft afgewezen, en dat er geen aanleiding is voor schadevergoeding of proceskosten.

Uitspraak

13/213 AW
Datum uitspraak: 26 juni 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van
28 november 2012, 12/4014 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (minister)
PROCESVERLOOP
Dit geding, dat aanvankelijk is gevoerd ten name van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), is in verband met een wijziging van taken voortgezet ten name van de minister. Waar in deze uitspraak wordt gesproken van minister wordt daaronder in voorkomend geval (mede) verstaan de Minister van VROM.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2014. Appellant is verschenen, bijgestaan door J.W.H. Zeegers. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. R.C. Zielhorst.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant was voltijds werkzaam bij de [naam werkgever]van het voormalige ministerie van VROM.
1.2.1. Bij besluit van 1 november 2006 heeft de minister het bezwaar tegen de weigering om appellant gebruik te laten maken van de Tijdelijke Regeling FPU PLUS VROM 2004 (VROM-regeling) gegrond verklaard en appellant alsnog naar analogie van de VROM-regeling een FPU-arrangement aangeboden.
1.2.2. Bij besluit van 21 december 2006 heeft de minister met ingang van 1 april 2007 een FPU-arrangement voor appellant vastgesteld. Daarin zijn onder meer de duur en de hoogte van de aanvulling op de FPU-uitkering en de (vergoeding van de kosten van) voortzetting van de pensioenopbouw nader gespecificeerd.
1.3. Bij uitspraak van 2 april 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BI1721, voor zover van belang, heeft de Raad het beroep tegen het besluit van 21 december 2006 ongegrond verklaard. In die uitspraak is de minister veroordeeld tot het vergoeden van schade aan appellant van € 11.000,- voor gemiste tijd voor ontplooiingsmogelijkheden of activiteiten naar eigen keuze in de periode van 1 april 2005 tot 1 april 2007, en tot het vergoeden van de in die periode betaalde FPU-premies, aangevuld met de wettelijke rente. De Raad heeft appellant niet gevolgd in zijn opvatting dat de gemiste uitkeringen op zichzelf zijn aan te merken als financiële schade die appellant heeft geleden ten gevolge van het gedurende twee jaar onrechtmatig aan hem onthouden FPU-arrangement.
2.1. Appellant heeft de minister op 5 december 2009 verzocht om conform artikel 9 van het Tijdelijk besluit sociaal flankerend beleid sector Rijk 2004 (Tijdelijk besluit), alsnog zijn aanspraken op de FPU-uitkering, zijnde 70% van de FPU-berekeningsgrondslag over de periode van 1 april 2005 tot 1 april 2007, met rente tot aan de nabetalingsdatum te voldoen.
2.2. Bij besluit van 21 december 2010 (bestreden besluit) heeft de minister het verzoek van appellant afgewezen. Appellant heeft met instemming van de minister tegen het bestreden besluit rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter ingesteld.
3.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de vordering van appellant aldus begrepen dat hij naast zijn bezoldiging over de periode van 1 april 2005 tot 1 april 2007 uitbetaling verlangt van aanspraken op FPU-uitkering alsof die uitkering wél was toegekend over die periode. Aan appellant zijn echter noch bij besluit van de minister, noch bij rechterlijke uitspraak FPU-aanspraken toegekend over die periode. Appellant verlangt dan ook uitbetaling van aanspraken die nimmer zijn toegekend, zodat aan zijn vordering iedere grondslag ontbreekt. Voor zover appellant meent dat hij alsnog recht heeft op toekenning van FPU-uitkering over die periode, wijst de rechtbank erop dat het geschil daarover tussen appellant en de minister definitief is beslecht met de uitspraak van de Raad van 2 april 2009.
4.
Appellant heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat hij een erkende aanspraak heeft op een FPU-arrangement over de periode van 1 april 2005 tot 1 april 2007, die nog tot uitbetaling moet komen. Dit volgt volgens appellant uit het Tijdelijk besluit dan wel de VROM-regeling als zodanig in combinatie met het feit dat hij aan alle voorwaarden voldoet.
Appellant heeft verzocht de schadevergoeding in de vorm van rente over de nabetalingen.
5.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.1.
De VROM-regeling van 28 januari 2004 is gebaseerd op artikel 49a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) en per 1 januari 2004 inwerking getreden. De
VROM-regeling liep vooruit op het ‘Sociaal flankerend beleid sector Rijk 2004-2007’ zoals neergelegd in de circulaire van 8 april 2004 (Stcrt. 21 juni 2004, 115), waarvan de ingangsdatum was bepaald op 1 maart 2004. Deze circulaire is met terugwerkende kracht tot
1 maart 2004 vervangen door het Tijdelijk besluit van 31 december 2004, Stb. 2005, 29. In artikel 16 van het Tijdelijk besluit is bepaald dat, indien een eerdere voorziening is overeengekomen die voor een ambtenaar gunstiger is dan een soortgelijke voorziening in dit besluit, genoemde voorziening in de plaats kan treden van dit besluit. De vanaf 1 januari 2004 toepasselijke VROM-regeling is op grond van artikel 16 van het Tijdelijk besluit ook na
1 maart 2004 van toepassing gebleven.
5.2.
De Raad kan zich volledig vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen die aan dat oordeel ten grondslag zijn gelegd. De Raad voegt daaraan toe dat in de
VROM-regeling alleen algemene regels staan, die vertaald moeten worden naar concrete aanspraken van de individuele ambtenaren, alvorens recht op uitbetaling van die aanspraken ontstaat. Er is dus geen sprake van een rechtstreeks uit de VROM-regeling voortvloeiende aanspraak. In het geval van appellant heeft deze concretisering plaatsgevonden bij besluit van 21 december 2006, waarbij als ingangsdatum voor het FPU-arrangement 1 april 2007 is vastgesteld. Dit besluit is met de uitspraak van de Raad van 2 april 2009 in rechte komen vast te staan. De minister heeft het verzoek van appellant dan ook terecht afgewezen.
5.3.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd. Bij deze uitkomst is een veroordeling tot vergoeding van schade niet mogelijk, zodat dit verzoek wordt afgewezen.
6.
Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door J.N.A. Bootsma als voorzitter en C.H. Bangma en
C.G.M. van Rijnberk als leden, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2014.
(getekend) J.N.A. Bootsma
(getekend) A.C. Oomkens

HD