ECLI:NL:CRVB:2014:2186
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenbehandelingstelling aanvraag bijstandsverlening op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 1 november 2011 een aanvraag om bijstand ingediend, maar heeft niet tijdig de gevraagde gegevens over een erfenis en zijn bankrekeningen ingediend. Het college heeft de aanvraag op 6 december 2011 buiten behandeling gesteld omdat appellant niet had gereageerd binnen de gestelde termijn. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij de gevraagde gegevens tijdig heeft ingediend, maar het college heeft dit betwist. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de gegevens op tijd heeft ingediend. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van gegevens bij aanvragen om bijstand en de verantwoordelijkheden van de aanvrager.