ECLI:NL:CRVB:2014:2162
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in hoger beroep tegen CIZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het hoger beroep was ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 23 februari 2012, waarin het beroep tegen het bestreden besluit van 15 juli 2011 ongegrond was verklaard. De Raad heeft het onderzoek ter zitting op 22 januari 2014 geschorst, zodat appellant kon overwegen of hij het hoger beroep wilde handhaven. Op 24 januari 2014 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om CIZ te veroordelen in de proceskosten.
De Raad heeft overwogen dat er geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). CIZ heeft in hoger beroep zijn standpunt over de rechtmatigheid van het besluit van 15 juli 2011 gehandhaafd en geen tegemoetkomend besluit genomen. Het besluit van 6 september 2012, dat is genomen naar aanleiding van een nieuwe aanvraag, kan niet worden beschouwd als een besluit waarmee CIZ gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan het hoger beroep. Hierdoor mist de Raad de bevoegdheid om CIZ te veroordelen in de kosten.
De Raad heeft verder opgemerkt dat het niet mogelijk is om zich na de intrekking van het hoger beroep uit te laten over de rechtmatigheid van het bestreden besluit van 15 juli 2011. Dit betekent dat de verzoeken om proceskostenvergoeding niet kunnen worden toegewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om proceskostenvergoeding dan ook afgewezen.