ECLI:NL:CRVB:2014:2144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstand en AIO-aanvulling wegens schending inlichtingenverplichting en bezit onroerend goed in het buitenland
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstandsuitkeringen en AIO-aanvullingen van appellante, die sinds februari 2007 een ouderdomspensioen ontvangt, aangevuld met bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante heeft op 27 juli 2011 aangegeven een woning te bezitten in Turkije, wat leidde tot een onderzoek door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Dit onderzoek resulteerde in de conclusie dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van haar vermogen, dat boven het vrij te laten vermogen uitkwam. De Svb heeft daarop besloten om de betaalde bijstand en AIO-aanvulling terug te vorderen, wat in totaal € 30.382,49 bedraagt.
De rechtbank Arnhem heeft het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de waarde van de woning te hoog is getaxeerd en dat deze onder de vermogensgrens valt. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning in de relevante periode onder de vermogensgrens lag. De Raad stelt vast dat het aan appellante was om gegevens aan te leveren over de waardeontwikkeling van de woning, wat zij niet heeft gedaan.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de Svb terecht heeft besloten tot terugvordering van de bijstand. De schending van de inlichtingenverplichting door appellante vormt een rechtsgrond voor de intrekking van de bijstand, aangezien niet kan worden vastgesteld of appellante in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 17 juni 2014.