ECLI:NL:CRVB:2014:2073

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juni 2014
Publicatiedatum
18 juni 2014
Zaaknummer
13-1886 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift tegen Zorgkantoor

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland, waarin het bezwaar van appellant tegen de eindafrekening van het persoonsgebonden budget door het Zorgkantoor niet-ontvankelijk werd verklaard wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding. Appellant, vertegenwoordigd door mr. N.A. de Kock, heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken en dat hij medische stukken zou aanleveren ter onderbouwing van zijn standpunt.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 7 mei 2014, waarbij appellant aanwezig was met zijn advocaat en een ambulant ondersteuner. Het Zorgkantoor werd vertegenwoordigd door mr. S. Boot. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen medische stukken heeft ingediend die zijn stelling over de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding onderbouwen.

De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat het Zorgkantoor op goede gronden het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het standpunt van appellant dat zijn thuiscoach heeft verzaakt, wordt niet geaccepteerd, aangezien het doen en nalaten van een vertegenwoordiger aan appellant wordt toegerekend.

Uiteindelijk bevestigt de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juni 2014.

Uitspraak

13/1886 AWBZ
Datum uitspraak: 18 juni 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 26 februari 2013, 12/4555 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
Stichting Zorgkantoor Menzis (Zorgkantoor)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. N.A. de Kock, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Zorgkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
De meervoudige kamer heeft de zaak verwezen naar de enkelvoudige kamer.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 mei 2014. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. De Kock en J.J.M. Haverkamp, ambulant ondersteuner bij Stichting Siza te Arnhem. Het zorgkantoor heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Boot, advocaat.

OVERWEGINGEN

1.1. Bij besluit van 7 december 2011 heeft het Zorgkantoor de eindafrekening van het persoonsgebonden budget van appellant over het jaar 2011 vastgesteld.
1.2. Appellant heeft bij brief van 11 mei 2012, door het Zorgkantoor ontvangen op 14 mei 2012, bezwaar gemaakt. Bij besluit van 31 juli 2012 (bestreden besluit) heeft het Zorgkantoor het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding.
2.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat was eerder bezwaar te (laten) maken.
3.
In het hoger beroepschrift heeft appellant aangevoerd dat hij het niet eens is met het oordeel van de rechtbank en dat hij medische stukken zal aanleveren waaruit blijkt dat hij buiten zijn schuld niet in staat was om tijdig bezwaar te maken en dat daarom de termijnoverschrijding wel verschoonbaar is.
4.
De Raad overweegt het volgende.
4.1.
De rechtbank is op de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het Zorgkantoor het bezwaar van appellant op goede gronden
niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en verenigt zich met het op grond daarvan door de rechtbank over de beroepsgronden gegeven oordeel.
4.2.
Appellant heeft in hoger beroep - anders dan hij heeft aangekondigd - geen (medische) stukken ingebracht waarmee hij de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding onderbouwt.
4.3.
Het door appellant in hoger beroep in de nadere stukken en ter zitting ingenomen standpunt dat de door appellant ten tijde hier van belang ter behartiging van zijn belangen ingeschakelde thuiscoach heeft verzaakt, treft - daargelaten of dit standpunt juist is - geen doel. Het doen en nalaten van een vertegenwoordiger wordt toegerekend aan appellant.
4.4.
Gelet op hetgeen is overwogen in 4.2 en 4.3 slaagt het hoger beroep niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2014.
(getekend) J. Brand
(getekend) G.J. van Gendt

NK