ECLI:NL:CRVB:2014:2070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid voor arbeid als directeur E commerce
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die zich op 11 februari 2010 ziek meldde vanwege rug- en nekklachten. Appellant, die werkzaam was als directeur E commerce, ontving na zijn ziekmelding een ZW-uitkering. Op basis van medisch onderzoek werd hij per 8 november 2010 geschikt geacht voor zijn arbeid, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering. Appellant ging in hoger beroep tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn uitkering te beëindigen, waarbij hij stelde dat hij door pijnklachten niet in staat was om zijn werk volledig te verrichten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had gedaan en dat er geen objectieve medische redenen waren om aan te nemen dat appellant op de datum in geding, 8 november 2010, niet in staat was om zijn werk als directeur E commerce te verrichten. De Raad concludeerde dat appellant geen vermoeidheidsklachten had geclaimd tijdens eerdere medische onderzoeken en dat de door hem overgelegde medische gegevens niet voldoende waren om zijn standpunt te onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard, en wees het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor verzekerden om objectieve medische klachten te onderbouwen bij het aanvechten van besluiten van het Uwv. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had besloten dat appellant geschikt was voor zijn arbeid, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.