ECLI:NL:CRVB:2014:2058
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering dakloze
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2014 uitspraak gedaan op het verzoek van een dakloze om een voorlopige voorziening met betrekking tot zijn bijstandsuitkering. De verzoeker, die zonder vaste woon- en/of verblijfplaats was, had eerder bijstandsverlening aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had zijn bijstand op 18 juli 2013 ingetrokken. Dit gebeurde na een onderzoek naar zijn feitelijke verblijfssituatie, waarbij ernstige twijfels waren gerezen over zijn verblijf in de kelderbox die hij als zijn woonadres had opgegeven. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat verzoeker niet in een ernstige financiële noodsituatie verkeerde. Hij had de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag om bijstand in te dienen, waarbij hij zich moest houden aan de voorwaarden voor het inzichtelijk maken van zijn verblijfssituatie. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat niet voldaan was aan de vereiste van onverwijlde spoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzoeker om zijn feitelijke verblijfssituatie duidelijk te maken bij een nieuwe aanvraag om bijstand.