ECLI:NL:CRVB:2014:2051
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onvoldoende informatie over woonsituatie en financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die in november 2011 voor het laatst als koerier heeft gewerkt, had op 8 maart 2012 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, omdat appellant onvolledige informatie had verstrekt over zijn woonsituatie en financiële situatie. Appellant had schulden en verklaarde dat hij contant huur betaalde voor een kamer, maar kon geen bewijsstukken overleggen.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, omdat hij onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn woonsituatie en schuldenpositie. In hoger beroep voerde appellant aan dat er geen onduidelijkheid meer bestond over zijn situatie, maar de Raad oordeelde dat appellant niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. De Raad benadrukte dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt en dat onduidelijkheid over de woonsituatie en financiële situatie kan leiden tot afwijzing van de aanvraag.
De Raad concludeerde dat appellant onvoldoende informatie had verstrekt en dat het college de aanvraag terecht had afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door J.F. Bandringa, met C.E.M. van Paddenburgh als griffier.