ECLI:NL:CRVB:2014:202
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- W.F. Claessens
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand en terugvordering voorschot door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Maastricht van 8 augustus 2012. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht. Appellante had zich op 13 december 2010 gemeld voor bijstand met een gewenste ingangsdatum van 25 november 2010, maar het college weigerde de aanvraag omdat zij niet woonachtig zou zijn op het opgegeven adres. Tevens werd een voorschot van € 70,- teruggevorderd. Het college verklaarde het bezwaar tegen deze afwijzing ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in de relevante periode feitelijk op het uitkeringsadres woonde. De Raad heeft de onderzoeksbevindingen van het college onderschreven, waaronder verklaringen van buren en waarnemingen ter plaatse, die een onbewoonde indruk gaven van de woning. Appellante had bovendien haar inlichtingenverplichting geschonden door het college niet te informeren over haar feitelijke verblijfssituatie.
De Raad heeft de beroepsgrond van appellante dat de waarnemingen haar niet mogen worden tegengeworpen, verworpen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.