ECLI:NL:CRVB:2014:2014
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van strafontslag wegens plichtsverzuim en afwijzing verzoek voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2014 uitspraak gedaan over het hoger beroep van verzoeker tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Verzoeker, werkzaam bij de Staatssecretaris van Financiën, was per 20 september 2013 ontslagen wegens ernstig plichtsverzuim, specifiek het onterecht gebruik van een NS Business Card voor privéreizen. De rechtbank had het beroep van verzoeker tegen het ontslag ongegrond verklaard, waarna verzoeker in hoger beroep ging en tevens een verzoek om voorlopige voorziening indiende.
Tijdens de zitting op 26 mei 2014 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.H. Dedding, zijn standpunten toegelicht. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door R.H. Laurs. Verzoeker voerde aan dat zijn goede staat van dienst niet voldoende was meegewogen en dat de staatssecretaris in strijd met de Algemene wet bestuursrecht had gehandeld door zijn eerdere erkenning van deze goede staat van dienst te negeren. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende ruimte had om zijn standpunt te heroverwegen en dat de aan verzoeker opgelegde straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was aan het plichtsverzuim.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening, gezien de omstandigheden van de zaak en de financiële situatie van verzoeker. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans, met M. Sahin als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 10 juni 2014.