ECLI:NL:CRVB:2014:1983
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.A. Kooijman
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijk dienstverband na proeftijd van een promovendus
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het tijdelijk dienstverband van een promovendus aan de Universiteit Leiden. De appellante, die als promovendus was aangesteld, had een tijdelijke aanstelling die eindigde na de proeftijd. Het college van bestuur van de Universiteit Leiden had besloten om de aanstelling niet te verlengen, omdat de appellante niet voldeed aan de redelijke eisen en verwachtingen die aan haar gesteld werden. De rechtbank had eerder het beroep van de appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat het college in redelijkheid tot het besluit kon komen om het dienstverband niet voort te zetten. De Raad benadrukte dat promotor en promovendus voor het welslagen van een promotieonderzoek op elkaar zijn aangewezen. De appellante had in de periode voorafgaand aan de beëindiging van haar aanstelling onvoldoende functioneren vertoond, wat leidde tot een verstoorde werkrelatie. De Raad concludeerde dat het college geen verbeterkans had hoeven bieden, gezien de omstandigheden en de verstoorde verhoudingen. De appellante kreeg een compensatie van zes maanden salaris, wat werd gezien als een redelijke tegemoetkoming.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het hoger beroep van de appellante af. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op 12 juni 2014.