ECLI:NL:CRVB:2014:1978
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een besluit inzake de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2014 uitspraak gedaan over het verzoek van appellant om herziening van een eerder besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant had in 2008 een aanvraag ingediend voor toekenning op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo), welke aanvraag was afgewezen omdat niet was komen vast te staan dat hij was getroffen door oorlogsgeweld. Appellant heeft in 2011 opnieuw een verzoek ingediend, dat ook werd afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek van 2011 terecht als herzieningsverzoek werd aangemerkt. De toetsing van het bestreden besluit vond plaats aan de hand van artikel 61, derde lid, van de Wubo, waarbij de Raad slechts met terughoudendheid kan toetsen of er nieuwe feiten of gegevens zijn die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Appellant heeft een nieuwe getuige aangedragen, maar de Raad oordeelde dat deze verklaring niet overtuigend genoeg was in het licht van eerder beoordeelde gegevens. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van het besluit rechtvaardigden. Het beroep van appellant werd dan ook ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door B.J. van de Griend, met C.E.M. van Paddenburgh als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 12 juni 2014.