ECLI:NL:CRVB:2014:1977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 28 juni 2013. Appellant had een aanvraag ingediend voor toekenningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), welke aanvraag eerder was afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de huidige psychische klachten van appellant, die kunnen worden gediagnosticeerd als kenmerken van PTSS, niet voldoende zijn om te concluderen dat deze klachten in causaal verband staan met het omkomen van zijn vader tijdens de oorlog. Er zijn geen medische gegevens die dit standpunt onderbouwen. Appellant had eerder een aanvraag ingediend die ook was afgewezen, en er waren geen nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De Raad heeft de terughoudende toets toegepast en geconcludeerd dat het besluit van verweerder om niet tot herziening over te gaan, stand kan houden. Het beroep van appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.