ECLI:NL:CRVB:2014:1970
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.F. Bandringa
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand na beëindiging arbeidsverplichting
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage. Appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had van 22 december 2010 tot 21 december 2011 ontheffing van arbeidsverplichtingen. Na de beëindiging van deze ontheffing verbleef appellant met behoud van bijstand in Turkije, wat leidde tot een herziening van zijn bijstandsuitkering. Het college heeft de bijstand van appellant over de periode van 22 december 2011 tot en met 29 januari 2012 herzien en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, omdat appellant niet langer recht had op bijstand na de beëindiging van de ontheffing. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant vanaf 22 december 2011 niet langer ontheven was van arbeidsverplichtingen en dat hij derhalve niet met behoud van bijstand buiten Nederland kon verblijven. De Raad verwijst naar de relevante artikelen van de WWB, die de verplichtingen tot arbeidsinschakeling en de voorwaarden voor verblijf in het buitenland regelen. De Raad concludeert dat appellant geen recht had op bijstand over de betreffende periode en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.