ECLI:NL:CRVB:2014:1966
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.F. Bandringa
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar bijstandsintrekking
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand, maar zijn recht op bijstand werd opgeschort omdat het college een ingevuld rechtmatigheidsonderzoeksformulier niet had ontvangen. Appellant heeft het verzuim niet hersteld, wat leidde tot intrekking van zijn bijstand. Het college verklaarde het bezwaar tegen deze intrekking niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.
Appellant betwist in hoger beroep dat hij het bezwaarschrift te laat heeft ingediend. Hij stelt dat het college het besluit niet op de juiste wijze heeft bekendgemaakt, omdat het naar zijn uitkeringsadres is verzonden terwijl hij in detentie verbleef. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het college aan zijn bekendmakingsverplichting heeft voldaan door het besluit naar het laatst bekende adres van appellant te sturen. De Raad concludeert dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het college tijdig op de hoogte heeft gesteld van zijn detentie en het adres waar hij bereikbaar was.
De Raad bevestigt dat de termijn voor het indienen van bezwaar is overschreden en dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Daarom is het college terecht overgegaan tot niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.