ECLI:NL:CRVB:2014:1945
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van eerdere uitspraak en toekenning bijzondere bijstand na hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een appellant die bijzondere bijstand aanvroeg in verband met huurtoeslag. De Raad had eerder, in een tussenuitspraak op 10 december 2013, het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam opgedragen om een gebrek in hun besluit van 8 februari 2012 te herstellen. Het college heeft hierop gereageerd met een nieuwe beslissing op bezwaar op 4 februari 2014, waarin het bezwaar van de appellant gegrond werd verklaard en bijzondere bijstand werd toegekend tot een bedrag van € 301,-. De appellant heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met dit nieuwe besluit.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, omdat het nieuwe besluit tegemoetkomt aan de wensen van de appellant, dit besluit niet in de beoordeling van het hoger beroep wordt betrokken. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, evenals het oorspronkelijke besluit van het college van 8 februari 2012. Het beroep van de appellant is gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere beslissingen ongeldig zijn verklaard.
Daarnaast heeft de Raad het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 974,- voor zowel het beroep als het hoger beroep, wat in totaal neerkomt op € 1.948,-. Ook is bepaald dat het college het griffierecht van in totaal € 157,- aan de appellant moet vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gedaan door rechter E.C.R. Schut, met M.R. Schuurman als griffier.