ECLI:NL:CRVB:2014:1901
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- R.H.M. Roelofs
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand op basis van rechtmatig verblijf en bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de toekenning van bijstand aan appellante, die aanvankelijk was afgewezen op grond van de onjuiste veronderstelling dat zij niet rechtmatig in Nederland verbleef. Na een tussenuitspraak van de Raad, waarin het college werd opgedragen om het gebrek in de eerdere besluiten te herstellen, heeft het college erkend dat appellante in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde en heeft het een bedrag van € 1.500,- als algemene bijstand toegekend. De Raad heeft echter geoordeeld dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag niet terecht was, omdat appellante tijdig aanvragen had ingediend en rechtmatig verblijf had gedurende de relevante periode. De Raad heeft zelf de omvang van het recht op bijstand vastgesteld en bepaald dat appellante recht heeft op bijstand van € 500,- voor woninginrichtingskosten en bijstand voor de periode van 23 maart 2009 tot 2 oktober 2009. De Raad heeft het college ook veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.652,50 bedragen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van bijstandsaanvragen, vooral in situaties waarin de aanvrager rechtmatig verblijf heeft gehad maar niet in staat is geweest om de benodigde documentatie te overleggen.