ECLI:NL:CRVB:2014:1873
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een IVA-uitkering op basis van niet-duurzame arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juni 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn loongerelateerde WGA-uitkering niet te wijzigen in een IVA-uitkering. Appellant had in 2010 een WGA-uitkering ontvangen, maar verzocht in 2011 om deze om te zetten naar een IVA-uitkering, omdat hij meende dat zijn arbeidsongeschiktheid duurzaam was. Het Uwv concludeerde echter dat de arbeidsbeperkingen van appellant niet duurzaam waren en weigerde de wijziging. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
Tijdens de zitting op 23 april 2014 heeft appellant zijn standpunt herhaald dat zijn beperkingen ten onrechte niet als duurzaam zijn aangemerkt. Hij verwees naar medische gegevens die volgens hem de duurzaamheid van zijn beperkingen onderbouwden. Het Uwv daarentegen stelde dat er nog verbetering te verwachten viel door adequate training en mogelijke operatieve ingrepen. De bezwaarverzekeringsarts had vastgesteld dat de arbeidsbeperkingen van appellant niet duurzaam waren, en dat er geen aanwijzingen waren voor ernstige psychische problemen.
De Raad oordeelde dat de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts juist was en dat er geen reden was om de beslissing van het Uwv te betwisten. De Raad bevestigde dat de medische situatie van appellant op de datum in geding, 7 november 2011, niet duidde op een duurzame arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.