Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een schending van de inlichtingenverplichting door appellante. Appellante ontving sinds 12 januari 2006 bijstand, maar er werd een anonieme melding gedaan dat zij werkzaamheden verrichtte in een café zonder dit te melden aan het college. Na een onderzoek door de Afdeling Bijzondere Onderzoeken (ABO) werd vastgesteld dat appellante op geld waardeerbare werkzaamheden verrichtte, wat leidde tot de intrekking van haar bijstand over een bepaalde periode en een terugvordering van € 8.176,95. Het college legde ook een maatregel op waarbij de bijstand gedurende een maand met 100% werd verlaagd.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep betoogde appellante dat zij geen melding had gemaakt van haar werkzaamheden omdat zij hiervoor nooit was betaald en dat de terugvordering niet in verhouding stond tot de vermeende fictieve inkomsten. De Raad oordeelde echter dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden, omdat zij niet had gemeld dat zij werkzaamheden verrichtte die van invloed konden zijn op haar recht op bijstand. De Raad concludeerde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten van ten onrechte verleende bijstand terug te vorderen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om schadevergoeding af.