ECLI:NL:CRVB:2014:1772
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand van 5 mei 2009 tot en met 31 december 2010. De gemeente Nijmegen heeft na een melding dat de partner van appellant bij hem woonde, een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant en zijn partner, met wie hij twee kinderen heeft, een gezamenlijke huishouding voerden, wat appellant niet had gemeld aan het college. De gemeente heeft daarop de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en de ten onrechte verstrekte bijstand teruggevorderd. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Appellant ging vervolgens in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant en zijn partner een gezamenlijke huishouding voerden. De Raad baseerde zich op verklaringen van appellant en zijn partner, alsook op getuigenverklaringen van buren die bevestigden dat zij samenwoonden. De Raad concludeerde dat appellant in strijd met zijn inlichtingenverplichting had gehandeld door deze situatie niet te melden, wat leidde tot onterecht ontvangen bijstand. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. De uitspraak werd gedaan op 20 mei 2014.