ECLI:NL:CRVB:2014:1755

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 mei 2014
Publicatiedatum
21 mei 2014
Zaaknummer
12-97 AW-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van eerdere uitspraak inzake proceskosten in ambtenarenrechtelijke zaak

Op 15 mei 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een rectificatie van een eerdere uitspraak van 6 februari 2014. In deze eerdere uitspraak, die betrekking had op de proceskosten in een ambtenarenrechtelijke zaak, zijn kennelijke fouten vastgesteld. De Raad heeft geconstateerd dat ten onrechte was bepaald dat het college van burgemeester en wethouders van Uden werd veroordeeld tot een bedrag van € 974,- aan proceskosten voor de appellante, terwijl dit bedrag in werkelijkheid € 487,- diende te zijn. Daarnaast is vastgesteld dat de reiskosten van de appellante, die € 27,80 bedroegen, niet waren meegenomen in de berekening van de proceskosten in de zaak 13/520 AW.

De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het voornemen om de uitspraak te verbeteren, maar beide partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. In de rectificatie heeft de Raad de eerder gemaakte vergissingen hersteld en de juiste bedragen vastgesteld. De uitspraak tot rectificatie is openbaar uitgesproken en de gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

De beslissing van de Raad houdt in dat de proceskosten van de appellante in de zaak 13/520 AW nu correct zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.975,80, inclusief de reiskosten. De Raad heeft de laatste bepaling van het dictum aangepast, zodat het college in de zaak 13/520 AW in de proceskosten van appellante wordt veroordeeld tot dit bedrag. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier P. Uijtdewillegen.

Uitspraak

12/97 AW-R, 12/2031 AW-R, 13/520 AW-R
Datum uitspraak: 15 mei 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 6 februari 2014, 12/97 AW, 12/2031 AW, 13/520 AW
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Uden (college)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft naar aanleiding van brieven van partijen vastgesteld dat zijn uitspraak van
6 februari 2014 kennelijke fouten bevat in overweging 5 en in de beslissing.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over het voornemen van de Raad om de uitspraak te verbeteren.
Partijen hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad heeft vastgesteld dat ten onrechte is bepaald dat het college wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante in beroep ten bedrage van € 974,-, in plaats van ten bedrage van € 487,-.
2.
De Raad heeft vastgesteld dat in de berekening van de proceskosten in de zaak 13/520 AW ten onrechte de door appellante gemaakte reiskosten ten behoeve van het bijwonen van de zitting in hoger beroep ten bedrage van € 27,80 niet zijn meegenomen.
3.
De Raad zal de onder 1 tot en met 2 vermelde vergissingen herstellen door de uitspraak van 6 februari 2014 in de hiervoor vermelde zin te rectificeren. De Raad maakt van de gelegenheid gebruik door de kennelijke verschrijving “13/250 AW” in overweging 5 te vervangen door: “13/520 AW”.
4.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 6 februari 2014, 12/97 AW, 12/2031 AW, 13/520 AW, als volgt.
Overweging 5 wordt gewijzigd in: “In het vorenstaande wordt aanleiding gevonden om het college te veroordelen in de proceskosten van appellante in de zaak onder nummer 13/520 AW. Deze kosten worden begroot op € 487,- in bezwaar, € 487,- in beroep en € 974,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand en € 27,80 aan reiskosten in hoger beroep, in totaal € 1.975,80.”
De laatste bepaling van het dictum wordt gewijzigd in: “veroordeelt het college in de zaak 13/520 AW in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.975,80,-.”
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van P. Uijtdewillegen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2014.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) P. Uijtdewillegen

IJ