ECLI:NL:CRVB:2014:1745
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van arbeidsverplichtingen op basis van nieuwe medische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontheffing van arbeidsverplichtingen van appellant, die bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant, die lijdt aan psychische klachten, een neurologische aandoening en rug- en schouderklachten, was eerder ontheven van zijn verplichtingen, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft in een recent besluit slechts een gedeeltelijke ontheffing verleend voor maximaal 20 uur per week. Appellant heeft nieuwe klachten ontwikkeld die leiden tot meer beperkingen, en hij betwist de beslissing van het college om hem niet volledig te ontheffen van zijn verplichtingen.
De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts in zijn rapportage van 20 september 2011 nieuwe klachten heeft erkend, maar het college heeft geen begrijpelijke redenen gegeven voor de gedeeltelijke ontheffing. De Raad oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verzekeringsarts een onjuiste medische situatie heeft vastgesteld, maar dat het college niet voldoende heeft onderbouwd waarom appellant niet volledig ontheven kan worden van zijn verplichtingen. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak van het college bevestigd, maar de Raad komt tot de conclusie dat deze beslissing vernietigd moet worden.
De Raad verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 20 december 2011, waarbij het college de ontheffing voor 20 uur per week heeft opgelegd. Tevens wordt het college veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal € 2.936,50 bedragen, inclusief reiskosten. De uitspraak van de Raad treedt in de plaats van het besluit van het college, waardoor appellant volledig wordt ontheven van de verplichtingen van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB.