Uitspraak
OVERWEGINGEN
1 april tot en met 30 april 2012 een maatregel wordt opgelegd van 10%. De rechtbank heeft voorts bepaalt dat de aangevallen uitspraak in plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had geweigerd deel te nemen aan een re-integratietraject dat door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg was aangeboden. Het college had daarop besloten om de bijstand van de appellant te verlagen met 20% voor de maanden maart en april 2012, omdat hij zijn verplichtingen niet was nagekomen. De appellant stelde dat hij door medische en psychische klachten niet in staat was om deel te nemen aan het traject en dat er geen sprake was van verwijtbaar gedrag.
De Raad heeft vastgesteld dat het aangeboden traject een passende re-integratievoorziening was en dat de appellant geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de beëindiging van zijn ontheffing van de arbeids- en re-integratieverplichtingen. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had onderbouwd dat hij op medische gronden niet in staat was om deel te nemen aan het traject. De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om aan te nemen dat de appellant verminderd verwijtbaar was en dat het college terecht de bijstand had verlaagd.
De uitspraak bevestigt dat de hoger beroepen van de appellant niet slagen en dat de eerdere uitspraken van de rechtbank, voor zover aangevochten, worden bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.