ECLI:NL:CRVB:2014:1710
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand door ongeoorloofd vakantieverblijf tijdens MOP-training
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlaging van de bijstandsuitkering van appellante op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante had een maatregel opgelegd gekregen omdat zij zonder toestemming op vakantie was gegaan, waardoor zij niet kon deelnemen aan een verplichte MOP-training, die gericht was op arbeidsinschakeling. De rechtbank Rotterdam had eerder de beslissing van het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden bekrachtigd, die de bijstand van appellante met 100% had verlaagd voor een maand. De Raad heeft vastgesteld dat appellante onvoldoende gebruik heeft gemaakt van de aangeboden voorziening en dat dit haar volledig kan worden verweten. De Raad oordeelde dat de MOP-training een relevante voorziening was en dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij eerder toestemming had gekregen voor haar vakantie. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.