ECLI:NL:CRVB:2014:1703
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken tot vergoeding van proceskosten in hoger beroep inzake bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoeken om vergoeding van proceskosten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de opgevoerde kosten, waaronder een door het UWV opgelegde boete en griffierechten, geen proceskosten zijn zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Appellant vorderde in totaal € 266,- aan proceskosten, maar de Raad oordeelde dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat er geen sprake was van een tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeerde dat de verzoeken van appellant om het college te veroordelen in de proceskosten terecht waren afgewezen, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.