ECLI:NL:CRVB:2014:1698
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.M. van Dun
- D.J. van der Vos
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering en de medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving. Appellante heeft in hoger beroep de beslissing van het Uwv aangevochten, die op basis van een medische beoordeling concludeerde dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts van het Uwv voldoende gegevens had om tot een afgewogen oordeel te komen over de beperkingen van appellante. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de bezwaarverzekeringsarts de relevante informatie van de behandelend sector had betrokken. Appellante voerde aan dat zij volledig arbeidsongeschikt was, maar de Raad vond geen aanleiding om aan de medische beoordeling van het Uwv te twijfelen. De Raad concludeerde dat de gronden van appellante in hoger beroep een herhaling waren van eerdere argumenten die al door de rechtbank waren besproken. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 2 mei 2014.