ECLI:NL:CRVB:2014:1696
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW-pensioen met terugwerkende kracht en informatieplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De appellant ontving sinds mei 2001 een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) naar de norm van een ongehuwde. In december 2010 heeft de Sociale verzekeringsbank (Svb) een onderzoek ingesteld naar de leefsituatie van de appellant, waaruit bleek dat hij sinds mei 2002 samenwoonde met mevrouw [Y.]. Op basis van deze informatie heeft de Svb besloten het AOW-pensioen van de appellant per juni 2002 te herzien naar de norm van een gehuwde, met een toeslag voor zijn partner.
De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, maar de Svb verklaarde het bezwaar ongegrond, omdat de appellant de wijziging in zijn leefsituatie niet tijdig had gemeld. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij nooit geheim heeft gemaakt van zijn samenwoning en dat de Svb hiervan al eerder op de hoogte had moeten zijn.
De Raad overwoog dat de appellant zijn informatieplicht had geschonden door de wijziging in zijn leefsituatie niet tijdig te melden. De Raad bevestigde dat de Svb het beleid had gevolgd om herziening met terugwerkende kracht te beperken, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit beleid in dit geval niet consistent maakten. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.