ECLI:NL:CRVB:2014:163
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van invaliditeitspercentage van een militair met PTSS na uitzending
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die als militair was uitgezonden naar Libanon en later een invaliditeitspensioen had aangevraagd vanwege psychische klachten, specifiek Posttraumatische Stressstoornis (PTSS). De appellant had in 2006 een invaliditeitspercentage van 25% toegekend gekregen, maar na een herbeoordeling in 2009 werd dit percentage gehandhaafd. De appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts, na informatie te hebben ingewonnen bij de behandelende instantie Centrum '45, concludeerde dat er verbetering was in de toestand van de appellant, maar dat er nog geen medisch stabiele eindsituatie was. De Raad oordeelde dat de argumenten van de appellant niet voldoende waren om de bevindingen van de verzekeringsarts te weerleggen. De appellant had geen medische gegevens overgelegd die zijn claims van verslechtering konden onderbouwen en had de positieve effecten van zijn behandeling niet betwist.
De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de herbeoordeling tot een hoger invaliditeitspercentage zou hebben geleid als het PTSS-protocol niet was toegepast. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R. Kooper als voorzitter en B.J. van de Griend en G.L.M.J. Stevens als leden, in aanwezigheid van griffier M.R. Schuurman. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.