ECLI:NL:CRVB:2014:162
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum herziening AOR-uitkering en aanvraagdatum
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling (verweerster) van 14 juli 2011, waarin de ingangsdatum van zijn AOR-uitkering ter discussie staat. Appellant, geboren in 1942, ontving sinds 1 november 1988 een uitkering op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 100%. In 1997 werd de frequentie van zijn psychotherapie verlaagd en in 1999 meldde appellant dat hij geen verdere contacten met de psychiater had gehad. In juni 2010 diende appellant een verzoek om herkeuring in, waarop verweerster besloot dat zijn arbeidsongeschiktheidspercentage 100% bleef, maar het uitkeringspercentage op 50% werd vastgesteld met ingang van 1 juni 2010. Appellant maakte bezwaar tegen de ingangsdatum van deze beslissing, wat leidde tot de huidige procedure.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de ingangsdatum van de AOR-uitkering op de eerste dag van de maand van de aanvraag ligt. Verweerster had de brief van appellant van 10 juni 2010 als aanvraag aangemerkt, terwijl de brief van 5 maart 1999 niet als zodanig werd beschouwd. De Raad concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die een eerdere aanvraagdatum rechtvaardigen. De Raad oordeelt dat de ingangsdatum van de verhoging van de uitkering terecht op 1 juni 2010 is vastgesteld. Het beroep van appellant wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.