ECLI:NL:CRVB:2014:1598
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.E. Bakker
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zijn werkzaamheden als marktverkoophulp had gestaakt vanwege nek-, schouder- en armklachten, had eerder bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en appellant ging hiertegen in hoger beroep.
De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder de claim dat zijn psychische en lichamelijke beperkingen niet juist waren gewaardeerd, zorgvuldig overwogen. De bezwaarverzekeringsarts had in eerdere rapporten geconcludeerd dat er geen medische onderbouwing was voor de gestelde beperkingen en dat appellant in staat was om rug- en neksparende arbeid te verrichten. De rechtbank had deze conclusies onderschreven en vastgesteld dat de geselecteerde functies medisch passend waren voor appellant.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts te betwisten, aangezien appellant geen nieuwe medische gegevens had ingediend die een ander oordeel rechtvaardigden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellant om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke medische beoordeling en de rol van de bezwaarverzekeringsarts in het proces.