ECLI:NL:CRVB:2014:1507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onvoldoende inzicht in financiële situatie en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De appellant had op 2 december 2011 bijstand aangevraagd, maar de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam (DWI) stelde vast dat hij onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie. Dit kwam voort uit het ontbreken van controleerbare en verifieerbare bewijsstukken met betrekking tot zijn zwarte werkzaamheden en de kasstortingen op zijn bankrekening. De DWI had een onderzoek ingesteld en op basis van de bevindingen werd de aanvraag op 11 april 2012 afgewezen, wat later door het college werd gehandhaafd.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij de stortingen op zijn bankrekening had verantwoord en dat hij aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan door overeenkomsten van geldlening over te leggen. De Raad oordeelde echter dat de appellant niet voldoende informatie had verstrekt over zijn financiële situatie in de relevante periode, waardoor niet kon worden vastgesteld of hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad bevestigde dat de appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting had geschonden.
De Raad concludeerde dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.