ECLI:NL:CRVB:2014:1502
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- J.Th. Wolleswinkel
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid van een ambtenaar
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin haar beroep tegen het bestreden besluit van het bestuur van de rechtbank Gelderland ongegrond werd verklaard. Appellante was sinds 1 oktober 2004 tijdelijk aangesteld als senior secretaris, met een proeftijd die verlengd werd tot 1 april 2007, waarna zij een vaste aanstelling kreeg. Ondanks deze aanstelling werd appellante medegedeeld dat haar functioneren niet voldeed aan de vereisten van de functie. Na een periode van ziekteverzuim en re-integratie, werd appellante op 30 augustus 2011 ontslagen wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid, op basis van een negatieve beoordeling van haar functioneren. De rechtbank handhaafde dit besluit, waarna appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 20 maart 2014 heeft appellante aangevoerd dat er sprake was van een moeizame verstandhouding met een van haar beoordelaars, wat volgens haar de objectiviteit van de beoordeling in twijfel trok. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat er geen aanwijzingen waren voor bevooroordeeldheid en dat de beoordeling, ondanks de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van appellante, rechtmatig was. De Raad concludeerde dat de beoordeling voldoende basis bood voor het ontslag, en dat appellante niet voldeed aan de functie-eisen, ook niet vóór de beoordelingsperiode. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.