ECLI:NL:CRVB:2014:1496
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering AOW en ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, woonachtig in Marokko, had verzocht om toelating tot de vrijwillige verzekering voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene Nabestaandenwet (ANW) voor haar overleden echtgenoot, die in Nederland had gewoond en gewerkt. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had dit verzoek afgewezen, met als argument dat de echtgenoot van appellante, [H.], niet meer verzekerd was voor de volksverzekeringen na zijn terugkeer naar Marokko in 2002. De rechtbank had de beslissing van de Svb bevestigd, waarbij werd overwogen dat er geen ongerechtvaardigd onderscheid naar nationaliteit was en dat de appellante niet in aanmerking kwam voor de vrijwillige verzekering.
De Raad heeft in zijn uitspraak verwezen naar eerdere uitspraken en heeft geoordeeld dat de appellante niet kan worden toegelaten tot de vrijwillige verzekering. De Raad heeft benadrukt dat de Svb de echtgenoot van appellante tijdig had geïnformeerd over het verlies van zijn verzekering bij zijn vertrek naar Marokko. De Raad heeft geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft ook geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, omdat hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.