ECLI:NL:CRVB:2014:1470
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering om tijdelijke aanstelling om te zetten in een vaste aanstelling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. Appellante, die sinds begin 2008 op uitzendbasis werkzaam was bij de gemeente Breda, had een tijdelijke aanstelling die liep van 1 februari 2010 tot 1 februari 2012. Op 26 juli 2011 werd haar meegedeeld dat deze tijdelijke aanstelling niet zou worden omgezet in een vaste aanstelling of verlengd. Het daartegen ingediende bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de uitzendperiode niet meetelt voor de toepassing van artikel 2:4 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling / Bredase uitwerkingsovereenkomst (CAR/BUWO) en dat de Flexwet niet van toepassing is op ambtelijke rechtsverhoudingen, waardoor geen vaste aanstelling was ontstaan. Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat de periode van uitzendwerk wel meetelt voor de toepassing van artikel 2:4 CAR/BUWO, en dat er mogelijk veranderingen in het ambtenarenrecht zouden kunnen leiden tot een andere rechtspraak over dit onderwerp. De Raad heeft echter in eerdere uitspraken bevestigd dat de uitzendperiode niet meetelt en heeft geen aanleiding gezien om hierover nu anders te oordelen. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.